Het grondwater in het laaggelegen Nederlandse kustgebied is op vele plaatsen brak tot zout. Om dat te verklaren moeten we de laatste duizenden jaren in ogenschouw nemen. Tot een paar duizend jaar geleden stroomde zoet regenwater vanuit het hooggelegen land richting de zee, die destijds flink lager stond dan nu. Gaandeweg steeg het zeeniveau en daalde het land door oxidatie van veen, inklinking van klei en abrupte maaiveldsverlagingen (de door mensen in korte tijd gecreëerde polders en droogmakerijen). De kaarten die zijn opgenomen in de schematische weergave (Fig.1) laten zien hoe paleohydrogeografische processen de laatste 7500 jaar hebben plaatsgevonden en grote gevolgen heeft gehad voor de verdeling van zoet en zout grondwater. Zo zijn er tijden geweest dat de zee tijdens regressies ver weg stond, en zich grote zoetwatervoorraden in de ondergrond konden ontwikkelen. Tijdens de Holocene transgressies zijn grote delen van Zeeland, Holland, Flevoland en Friesland overstroomd door het zoute water uit de Noordzee zodat zout water de overwegend zoete watervoerende pakketten kon indringen. Omdat het zoute grondwater zwaarder is dan zoet grondwater, kon het zout geïnfiltreerd water snel in de diepe ondergrond binnendringen en het zoete grondwater verdringen. Door menging (hydrodynamische dispersie), wisselende grondwaterstromingspatronen en meerdere regressies en transgressies van de zee met verschillende concentraties infiltratie water is de overgang tussen zoet en zout lang niet overal scherp. Daarbij heeft de heterogeniteit van de ondergrond (zandpakketten afgewisseld door klei en leemlagen) tot extra menging gezorgd (Kooi en Groen 2001; Kooi e.a., 2000). Door al deze processen zijn in de ondergrond zones met brak grondwater ontstaan, terwijl een stukje verderop het grondwater weer zoet is. Sinds de aanleg van polders en diepe droogmakerijen stroomt als gevolg van de gecreëerde lage polderpeilen het brakke tot zoute grondwater richting het oppervlak, richting de sloten. Al deze processen zijn mooi geïllustreerd in Delsman et al. 2014 (zie in het bijzonder de numerieke animatie).
Het stromen van zout grondwater vanuit het eerst watervoerende pakket naar het oppervlak wordt zoute kwel genoemd. Er worden drie verschillende typen kwel onderscheiden die verschillen in flux en zoutgehalte (zie Fig. 2) : 1. diffuse kwel van zout grondwater door de slechtdoorlatende deklaag; 2. preferente zoute kwel door zandbanen in de deklaag (oude stroomgeulen) en 3. zoute wellen, waarbij zout grondwater geconcentreerd en met grote snelheid (klein oppervlak, preferente grondwaterstroming) uittreedt (in waterlopen of op het land) (De Louw et al., 2010). Door dit geconcentreerd met hoge snelheid afvoeren van grondwater trekken de wellen van diep en daardoor zout grondwater aan. Daarom zijn de meeste wellen veel zouter dan de diffuse vormen van kwel. In vele diepe droogmakerijen wordt de verzilting van het oppervlaktewater systeem daardoor ook grotendeels bepaald door deze zoute wellen (De Louw, 2013). Als de aanvoer van regenwater of zoet oppervlaktewater gering is, leidt zoute kwel tot verzilting van het oppervlaktewater, het ondiepe grondwater en soms zelfs de wortelzone. In al deze gevallen spreken we over interne verzilting (Alterra, 2008 factsheet).
Opgemerkt moet worden dat er in Nederland naast verzilting, ook verzoeting van het water systeem optreedt en lokale opkegeling van zout grondwater door grondwateronttrekkingen: verzoeting en opkegeling is echter niet de focus van deze Deltafact en wordt niet verder behandeld. Het doel van deze Deltafact is onder andere de verschillende aspecten van en maatregelen tegen zoute kwel te behandelen.
Fig. 1 Reconstructies van het Nederlandse landschap vanaf de laatste ijstijd tot nu (Vos e.a., 2011).
Fig. 2 Drie verschillende typen zoute kwel die verschillen in flux en zoutgehalte, schematische voorstelling van een wel in de deklaag en enkele foto’s van wellen; (b) zandwel, (c) methaangas dat via wellen ontsnapt, (d) wellen en ijs, (e) een wel op het land (De Louw, 2013).
Fig. 3. De diepte van het brak-zout grensvlak, Cl-concentratie = 1000 mg/l. (links) en de kwel (blauw) en infiltratieflux (rood) (rechts, modelresultaat NHI 3.0 (De Lange e.a., 2014)).
Trefwoorden: grondwater, zoute kwel, zout-zoet, verzilting, Nationaal Hydrologisch Instrumentarium, zoetwatervoorziening, wellen
Deltafacts: Regenwaterlenzen, Zouttolerante teelten, Peilgestuurde drainage
De sectoren landbouw en natuur zijn gebaat bij de beschikbaarheid van zoet tot licht brak water. Zoute kwel leidt tot verzilting van het oppervlaktewater, ondiep grondwater en in sommige gevallen het bodemwater in de wortelzone en beperkt daardoor de beschikbaarheid van zoet water. In gebieden die kampen met zoute kwel, kan het oppervlaktewater te zout worden voor beregening waardoor gewassen droogteschade kunnen oplopen of kan het zoutgehalte in de wortelzone te hoog worden zodat de groei van gewassen wordt belemmerd en schade optreedt voor de gewassen en/of de natuurlijke vegetatie.
De maatregelen om de negatieve gevolgen van zoute kwel tegen te gaan sluiten aan bij de strategieën vasthouden en bergen:
Over de positie van weerstand bieden en meebewegen zijn ideeën naar voren gekomen, zie bijv. de Metastudie Vraag en Aanbod van zoetwater in de Zuidwestelijke Delta. Voor een aantal deelgebieden is in deze studie de klimaatbestendigheid van het huidige landgebruik en wateraanbod geëvalueerd aan de hand van de bovengrens van de verwachte klimaatverandering. Vervolgens zijn de opties voor lange termijn beleidsstrategieën verkend:
Fig. 4. Vereenvoudigd van regionaal west-oost profiel met grondwaterstromingspatronen en zoutgehaltes van grondwater, ter hoogte van de Haarlemmermeerpolder. Verzilting van het grondwatersysteem vindt op regionale schaal plaats omdat het gemiddeld polderpeil enkele meters lager ligt dan het gemiddeld zeeniveau. In de droogmakerij vindt opkegeling van zout grondwater plaats door de wellen die in de polder aanwezig zijn. De zoute wellen zijn hier dominant in de verzilting van het oppervlaktewater.
De kwelflux door de deklaag kan berekend worden aan de hand van de volgende formule (Wet van Darcy):
qz= Δφ /c
waarbij
qz = de verticale grondwaterflux door de deklaag = kwel [m/dag],
Δ φ = stijghoogteverschil tussen stijghoogte in watervoerend pakket en freatisch waterpeil (bijv. polderpeil of grondwaterstand) [m],
c = hydraulische weerstand van de deklaag [d].
De hydraulische weerstand is als volgt bepaald: c = d/kv, waarbij d de dikte is van de slechtdoorlatende deklaag [m] en kv de doorlatendheid is in verticale richting [m/d].
De bepalende factoren per locatie zijn:
De traditionele manier om zoutvrachten te berekenen is de kwelflux te vermenigvuldigen met de chloride concentratie onderkant deklaag. Echter, recent onderzoek (De Louw, 2013) heeft uitgewezen dat wellen dominant zijn in de zoutvrachten naar veel diepe polders en dat met deze manier van berekenen de zoutvracht wordt onderschat. In de nieuwe versie van het Nederlands Hydrologisch Instrumentarium zijn de wellen dan ook expliciet in de berekening meegenomen. De traditionele manier van zoutvracht-berekeningen geldt overigens wel voor (ondiepe polders) met nauwelijks wellen zoals de Zuidwestelijke delta en het Noordelijk kustgebied.
Er zijn verschillende klasse indelingen van zoet, brak en zout grondwater in omloop, afhankelijk van o.a. het gebruiksdoel. Zo heeft de term zoet grondwater voor een bloembollenkweker een andere betekenis dan voor een agrariër die suikerbieten verbouwt. Gangbaar in Nederland voor de drinkwatervoorziening is de klasse indeling van Stuyfzand (1993) en is in West-Nederland de indeling gebaseerd op schadegevoeligheid van gewassen (200, 600 en (200, 600 en 1000 Cl- mg/l) en is het waterbeheer hierop afgestemd (Cultuurtechnisch Vademecum). In de Zeeuwse Delta, waar van nature het grondwater zout is, komen nauwelijks chloride concentraties lager dan 150 mg Cl-/l voor. In Zeeland is tevens de term landbouwkundig zoet geïntroduceerd, zijnde 1000 mg Cl-/l als de grens tussen zoet en brak grondwater. Deze grens wordt overigens ook in het buitenland veel gebruikt. In Tabel 1 worden deze definities voor zoet, brak en zout grondwater weergegeven.
Klasse | Chloride concentratie (mg Cl-/l) |
Zoet | < 1000 |
Brak | 1000 - 3000 |
Zout | > 3000 |
Tabel 1: Een steeds vaker gebruikte definitie voor zoet, brak en zout grondwater. De chloride concentratie, een conservatieve stof die relatief veel bemeten is t.o.v. andere stoffen, is de dominante representant voor het zoutgehalte. (Oude Essink, 2001).
Maatregelen tegen zoute kwel worden ingezet om zoet oppervlaktewater te kunnen leveren aan de functies die hiervan afhankelijk zijn. Risico’s voor verzilting van het oppervlaktewater door zoute kwel komen uitsluitend voor in de lage delen van Nederland.
Figuur 5. Gebieden met mogelijke zoute kwel (initiële zoet-brak-zout verdeling onderkant deklaag, bron: data ZZRegis en NHI zoetzout (De Lange e.a., 2014)
Figuur 6. Modelberekening NHI zoet-zout: gebieden toename en afname van de zoutconcentratie aan de onderkant van deklaag gedurende de komende 100 jaar. De gebieden met gele tot rode kleur zijn gebieden waar in de toekomst kwel met een steeds hogere zoutconcentratie verzilting zal optreden. Het zouter worden van het kwelwater wordt autonome interne verzilting genoemd, kwelfluxen nemen alleen in het kustgebied door zeespiegelstijging een klein beetje toe, maar blijven verder constant. De zoutvrachten nemen daarentegen echter wel toe omdat steeds dieper, en zouter grondwater naar het oppervlak stroomt. Daarnaast neemt het aantal wellen in de diepe polders gestaag toe door vergravingen in de deklaag (bijv. nieuwe of diepere sloten), en dit proces kan ook tot autonome interne verzilting worden gerekend.
De traditionele maatregel tegen zoute kwel met als gevolg brak tot zout oppervlaktewater is doorspoelen. Voorde en Velstra (2009, p. 10) schrijven hierover: ‘In principe is doorspoelen een goede maatregel om de norm (in principe MTR waarde van 200 mg Cl/l) van het oppervlaktewater te waarborgen. De beschikbaarheid van zoetwater van goede kwaliteit staat echter onder druk, ten gevolge van autonome ontwikkelingen zoals:
En een toename van de vraag naar water van goede kwaliteit door:
Er wordt daarom gekeken naar nieuwe maatregelen, die ook in een toekomstig watersysteem voorhanden zijn. In het Acacia rapport over interne verzilting (2009) wordt een onderscheid gemaakt in gebruikersmaatregelen, beheersmaatregelen en beleidsmaatregelen tegen interne verzilting. Hiervan zijn maatregelen 3 en 5 direct van toepassing op zoute kwel:
Gebruikersmaatregelen | Status | Beheersmaatregelen | Status | Beleidsmaatregelen |
1) Creëren van eigen zoetwatervoorziening | Deze maatregel kent 4 mogelijkheden; kleine regenwaterlenzen drijvend op zout grondwater, kreekruggen, ASR en ontzilting. Zie Deltafact regenwaterlenzen. Momenteel worden deze lokale maatregelen in het veld getest (zie bijv. GO-FRESH). | 3) Dichten van zoute wellen |
Kwelreductietechnieken (modelonderzoek) Veldonderzoek weldichting afgerond afgerond (De Louw et al., 2012). |
7) Normering |
2) Aanpassing agrarisch landgebruik |
Hierbij worden bestaande gewassen herverdeeld en wordt er in gebieden met zoute kwel gestreefd naar verbouwen van zout tolerante gewassen, zie Deltafact Zouttolerante teelten |
4) Afkoppelen watersysteem 5) Tegengaan zoute grondwaterkwel (peilopzet) 6) Sturen van brakke waterstromen |
Deze maatregel is van toepassing op gebieden, waarbij het oppervlaktewater een hoger zoutgehalte kent. Peilopzet Polder de Noordplas deze maatregel vindt plaats in combinatie met regulering ruimtegebruik |
8) Ruimtegebruik reguleren 9) Brakke watervoorziening ten behoeve van zilte teelten mogelijk maken 10) Waterlevering 11) Beprijzing |
Op dit moment is de efficiëntie van veel maatregelen nog niet gedetailleerd uitgezocht. Dit vormt op dit moment nog een kennisleemte. Hieronder een weergave van de maatregelen van toepassing op zoute kwel:
Wanneer agrarische bedrijven beregenen vanuit de sloot of wanneer de zoute kwel de wortelzone bereikt kan zoute kwel leiden tot problemen in de zoetwatervoorziening: een te hoog zout gehalte kan immers zoutschade aan de gewassen veroorzaken. In droge zomers treedt dit op in de kustgebieden, zie ervaringen voor hoe het Hoogheemraadschap van Rijnland hiermee omgaat. Vaak is het gebrek aan zoet water een nog groter probleem. Door zoute kwel is in droge perioden het oppervlaktewater vaak te zout om te beregenen en in gebieden zonder wateraanvoer leidt dit tot droogteschade.
Het hebben van zoute kwel in een gebied zorgt voor governance vraagstukken rondom de vraag hoe kan zoute kwel worden voorkomen en hoe zodanig door herinrichting, teeltaanpassingen e.d. worden geanticipeerd dat de zoute kwel wordt benut ipv tegengehouden? Zoute kwel beïnvloedt het landgebruik in het gebied. Een trend die hierin waarneembaar is, is de toename in zelfvoorzienendheid, zie de ervaring op Texel (zoute teelten en zoetwaterbergingsproef en de zoetwaterbergingsproeven in de Zuidwestelijke Delta, o.a. GO-FRESH (Oude Essink et al.., 2014) Overheden en belangenorganisaties zien hierbij de urgentie: dit dient te leiden tot bewustwording van deze problematiek bij agrariërs en meer betrokkenheid bij het oplossen van de te verwachte zoetwaterproblematiek door o.a. implementatie nieuwe innovatieve oplossingen als gecontroleerde infiltratie en drainage systemen, in combinatie met participatieve stakeholderprocessen, zoals wordt toegepast in De Waterhouderij.
De laatste jaren is een laagdrempelig instrument ontwikkeld dat voor een regio of (deel)stroomgebied snel en interactief inzicht biedt in de huidige zoetwatervoorziening en in de mogelijkheden om in tijden van waterschaarste anders om te gaan met de zoetwaterverdeling: De €ureyeopener. Er zijn met de €ureyeopener reeds een tweetal deelgebieden doorgerekend: het Hoogheemraadschap van Rijnland (Stuyt e.a., 2012) en het deelgebied Zuidwestelijke Delta en Rijnmond-Drechtsteden (Schipper e.a., 2014 ), en er is een pilot afgerond te Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.
FRESHEM Zeeland
FREsh Salt groundwater distribution by Helicopter ElectroMagnetic survey in the Province of Zeeland - FRESHEM is een onderzoeksprogramma van Deltares, TNO en BGR. Met behulp van een helikopter wordt de zoet-zoutverdeling van het Zeeuwse grondwater met behulp van elektromagnetische metingen in kaart gebracht. Inmiddels zijn voor de gehele provincie de metingen vanuit de helikopter uitgevoerd. Deltares, TNO en BGR ontwikkelen een aanpak om deze ruwe data te vertalen naar een 3D zoet-brak-zout verdeling van het grondwater. Eind 2016 is alle data beschikbaar.
Tijdshorizon: 2014-2018
Bescherming zoetwaterbel Perkpolder
In de Zeeuwse Perkpolder is in opdracht van Rijkswaterstaat een nieuw buitendijks getijde-natuurgebied aangelegd door 75 ha schor en slik toe te voegen aan de Westerschelde. Deltares onderzoekt sinds 2010 wat de mogelijke effecten hiervan zijn op het aanwezige grondwater in het aangrenzende landbouwgebied. Een bestaande zoetwaterbel waaruit agrariërs grondwater voor beregening onttrekken zou mogelijk kunnen krimpen. Om deze zoetwaterbel te beschermen, is een unieke kwelvoorziening ontworpen en geïnstalleerd die bestaat uit 61 verticale kwelbuizen tot 17 meter diep. Horizontale buizen koppelen de kwelbuizen, die uitkomen in zogenaamde regelputten waar de werking van de kwelvoorziening kan worden geregeld.
Tijdshorizon: 2010-2018
Promotieonderzoek zoute kwel (De Louw, 2013)
In december 2013 is een zesjarig promotieonderzoek naar Zoute kwel afgerond. Uit dit onderzoek kwam naar voren naar zoute wellen dominant zijn in de verzilting van het oppervlaktewater voor veel diepe polders. Dit onderzoek vond plaats in Polder de Noordplas en de Haarlemmermeerpolder. Daarnaast is in de Zuidwestelijke delta onderzoek gedaan naar het voorkomen en dynamiek van dunne regenwaterlenzen onder landbouwpercelen in zoute kwelgebieden. Zoute kwel voorkomt indringing van regenwater waardoor de regenwaterlenzen heel dun zijn (< 2.0m). Op de meeste locaties werd zelfs niet eens zoet grondwater aangetroffen en was het zoute kwelwater al doorgedrongen tot in de onverzadigde zone
Tijdshorizon: vanaf 2007-2013
Verzoeting-verzilting freatisch grondwater in de Provincie Zeeland
In dit project is onderzoek gedaan naar de verzilting van het grondwater in de bovenste meters van de ondergrond onder invloed van zeespiegelstijging en een veranderend klimaat. Het hoofddoel was te kijken welke waterbeheersmaatregelen effectief zijn in het bestrijden van de verzilting in Zeeland in landbouw- en natuurgebieden. Speciale aandacht werd gegeven aan de zogenaamde relatief dunne regenwaterlenzen in landbouwpercelen. Daarnaast is gekeken naar de interactie tussen perceel en sloot over de seizoenen ten aanzien van opwellend zout grondwater. Naast het ontwikkelen van een betrouwbaar 3D modelinstrumentarium voor dichtheidsafhankelijke grondwaterstroming en gekoppeld zouttransport wordt een uitgebreide meerjarige meetcampagne uitgevoerd waarmee het voorspellend vermogen van het modelinstrumentarium wordt vergroot.
Tijdshorizon: 2006-2014
Climate Proof Fresh Water Supply (Kennis voor Klimaat Thema 2, Zoetwatervoorziening)
Het programma heeft als doel: het bijdragen aan het vinden van robuuste, flexibele en lange-termijn oplossingen voor de zoetwatervoorziening van Nederland op verschillende ruimteschalen in een veranderende Delta. De focus van het onderzoek ligt op lokale en regionale oplossingen in Laag Nederland voor land- en tuinbouw en natuur. De zoetwatervoorziening van dit gebied wordt naast droogte vooral bedreigd door verzilting van grond- en oppervlaktewater. In zes samenhangende werkpakketten wordt geanalyseerd hoe dit gebied meer zelfvoorzienend kan worden én hoe aanpassingen in het (hoofd)watersysteem kunnen bijdragen aan de watervoorziening van het gebied. Het bestaat uit zes werkpakketten: WP1: Klimaatverandering in Nederland in Europees perspectief – onze randvoorwaarden; WP2; Adaptatie van zoetwatervoorziening en buffercapaciteit van het gekoppeld grondwater - oppervlaktewater systeem, WP3: Aanpassing functies onder beperking van zoetwater, WP4 Waterberging en -technologie als gereedschap voor regionale zelfvoorzienendheid, WP5 Mogelijke oplossingsstrategieën bezien vanuit onzekerheid en WP6 Case-studies Groene Ruggegraat, Haaglanden en de Zuidwestelijke Delta.
Promotieonderzoek Saline groundwater – surface water interaction in coastal lowlands (Delsman, 2015)
The research presented in this thesis aims to identify the processes and physiographic factors controlling the spatial variability and temporal dynamics of the exfiltration of saline groundwater to surface water, and hence the contribution of saline groundwater to surface water salinity.
Topics covered include a paleo-hydrogeological model simulation of the Holocene evolution of groundwater salinity as a result of paleo-geographic changes; surface water salinity dynamics in a densely-drained lowland catchment; hydrograph separation in an agricultural catchment; observations of heads, flow, solute concentration and temperature to constrain a detailed, variable-density groundwater flow and transport model; and a model to simulate the salinity dynamics of exfiltrating groundwater to support operational water management of freshwater resources in coastal lowlands. The thesis further outlines the implications of these findings for freshwater management in the Netherlands. It demonstrates that the salinity of groundwater exfiltrating in polders in the Netherlands, and hence surface water salinity, varies on a wide range of spatial and temporal scales.
Promotieonderzoek Field and Model Investigations of Freshwater Lenses in Coastal Aquifers (Pauw, 2015)
Freshwater lenses are convex bodies of fresh groundwater that are underlain by groundwater with a significant higher salinity. In coastal areas, freshwater lenses are of vital importance for ecosystems and freshwater supply. A major problem of sustaining freshwater supply from freshwater lens is saltwater intrusion, i.e., the invasion of saline groundwater into a fresh groundwater body. In many coastal areas saltwater intrusion has led to well closure and reduced freshwater supply. Furthermore, in the future saltwater intrusion is expected to increase due to sea level rise, climate change, land subsidence, and increasing population density in coastal areas. In the Netherlands, these stresses will also have a severe impact on the fresh coastal groundwater reserves. In view of this, a research project aimed at (1) Improving the insight into the modeling of freshwater lenses and (2) defining measures to increase freshwater supply from freshwater lenses.
Tijdshorizon: 2010-2015
Bepaling van de toekomstige verzilting van het grondwater in Zuid-Holland
Voor de Provincie Zuid-Holland is een studie uitgevoerd naar de veranderingen binnen zoete grondwaterlichamen onder invloed van autonome ontwikkelingen, verschillende zeespiegelstijgingen, bodemdaling en klimaatverandering. Een 3D numeriek dichtheidsafhankelijk grondwater model (cellen 250*250m2: ~9500 km2) is gemaakt om de effecten van menselijk ingrijpen, zoals het effect van brijnlozingen in het tweede watervoerend pakket en landaanwinningen voor de kust, te kwantificeren in termen van toename verzilting en zoutvracht naar het oppervlaktewater systeem (Oude Essink et al., 2010).
Tijdshorizon: vanaf 2004-2010
Project Klimaatverandering en verzilting Noord-Nederland
In dit project werken de provincie Groningen en Friesland samen met de waterschappen om antwoorden te vinden op vragen als: in hoeverre is verzilting op dit moment een probleem voor landbouw in Noord-Nederland, maar belangrijker nog in hoeverre zijn er voor de toekomst praktijk gerichte oplossingen mogelijk voor de landbouw.
Tijdshorizon: 2009-2011
GO-FRESH (Valorisatie kansrijke oplossingen ZWD (Kennis voor Klimaat Thema 3)
GO-FRESH (Geohydrological Opportunities Fresh Water supply, ofwel ‘Valorisatie kansrijke oplossingen voor een robuuste zoetwatervoorziening in laag Nederland’) is een Kennis voor Klimaat project in de Zuidwestelijke Delta. Een consortium bestaande uit Deltares (trekker), Alterra, KWR, Acacia, Hogeschool Zeeland en ZLTO onderzoekt in hoeverre lokale maatregelen de zoetwaterbeschikbaarheid voor landbouw kunnen vergroten in gebieden die onafhankelijk zijn van het hoofdwatersysteem (Pauw et al., 2015). Hierbij wordt de ondergrond gebruikt voor opslag van het zoete water in perioden van wateroverschot voor gebruik in droge perioden. Dit project richt zich op twee typen gebieden die door klimaatverandering waarschijnlijk sneller onder druk komen te staan: a. gebieden met kreekruggen met een wat diepere lens en a. gebieden met zoute kwel en dunne regenwaterlenzen. Binnen GO-FRESH zijn er drie showcases opgetuigd:
In dit project is de opschaalbaarheid van dit soort oplossingen naar grotere gebieden beschouwd (Hoogvliet et al, 2014). Hiermee wordt inzicht gegeven in de potentie van de verschillende technieken om de watervoorziening met lokale oplossingen te verbeteren. Dit sluit bijvoorbeeld aan bij de strategische beslissingen die in het kader van het Deltaprogramma worden genomen, en waarbij in Nederlandse regio’s wordt ingezet op meer zelfvoorzienendheid of het stabiliseren van de vraag van de regio (Deltaprogramma Zoetwater, 2013). Het project is uitgevoerd door Deltares, Alterra, De Bakelse Stroom en Acacia Water.
- Bader, E. 2005, Verziltings- en verzoetingsprocessen in Nederland, met speciale aandacht voor de Wieringermeerpolder, VU Aardwetenschappen & TNO Bouw en Ondergrond, p. 61.
- Berg, G. van den (2008) Geen paniek om verzilting; tijd genoeg om in te spelen op hip onderwerp, Boerderij 93, 20, p. 6-9.
- Bosch, S., Wateren, B. van der, Oude Essink, G. en Louw, P. de, 2009, Zou ’t verzilten?, Stromingen 15, 3-17.
- Ter Voorde, M. en J. Velstra (2009), Leven met Zout Water: Overzicht huidige kennis omtrent interne verzilting, Acacia Water, Leven met Water en STOWA.
- Alterra Factsheet 2008. M. Paulissen. Verzilting en natuur; Waar liggen kansen en bedreigingen?
- Delsman, J.R., Hu-a-ng, K.R.M., Vos, P.C., de Louw, P.G.B., Oude Essink, G.H.P., Stuyfzand, P.J., Bierkens, M.F.P., 2014. Paleo-modeling of coastal saltwater intrusion during the Holocene: an application to the Netherlands. Hydrology and Earth System Sciences 18, 3891-3905.
-De Lange, W. J., G. F. Prinsen, J. C. Hoogewoud, A. A. Veldhuizen, J. Verkaik, G. H. P. Oude Essink, P. E. V. Van Walsum, J. R. Delsman, J. C. Hunink, H. T. L. Massop & T. Kroon (2014). An operational, multi-scale, multi-model system for consensus-based, integrated water management and policy analysis: The Netherlands Hydrological Instrument. Environ. Model. Softw., 59, 98–108. doi:10.1016/j.envsoft.2014.05.009
- De Louw, P.G.B. Oude Essink, G.H.P. en Maljaars, P. 2007: Achtergrondstudie kwelreductietechnieken, TNO rapport 2007-U-R0357/B, 82 p.
- De Louw, P.G.B., Doornenbal, P., Hendriks, D.M.D., 2012. Veldonderzoek naar het dichten van wellen. Deltares-rapport. 1201949-000, 52pp.
- De Louw, P.G.B., 2013. Zoute kwel in delta’s. Preferente kwel via wellen en interacties tussen dunne regenwaterlenzen en zoute kwel. Academisch proefschrift, Vrije Universiteit Amsterdam, ISBN/EAN 9789461085429.
- De Louw, P.G.B., Oude Essink, G.H.P., Stuyfzand, P.J., Van der Zee, S.E.A.T.M., 2010. Upward groundwater flow in boils as the dominant mechanism of salinization in deep polders, The Netherlands. Journal of Hydrology 394, 494-506.
- De Louw, P.G.B., Van de Velde, Y., Van der Zee, S.E.A.T.M., 2011. Quantifying water and salt fluxes in a lowland polder catchment dominated by boil seepage: a probabilistic end-member mixing approach. Hydrology and Earth System Sciences 15, 2101-2117.
- De Louw, P.G.B., Eeman, S., Siemon, B., Voortman, B.R., Gunnink, J., Van Baaren, S.E., Oude Essink, G.H.P., 2011. Shallow rainwater lenses in deltaic areas with saline seepage. Hydrology and Earth System Sciences 15, 3659-3678.
- De Louw, P.G.B., Eeman, S., Oude Essink, G.H.P., Vermue, E., Post, V.E.A., 2013. Rainwater lens dynamics and mixing between infiltrating rainwater and upward saline groundwater seepage beneath a tile-drained agricultural field. Journal of Hydrology 501, 133-145
- De Louw, P.G.B., Vandenbohede, A., Werner, A.D., Oude Essink, G.H.P., 2013. Natural saltwater upconing by preferential groundwater discharge through boils, Journal of Hydrology 490, 74-87.
-Delsman, J. R., G. H. P. Oude Essink, K. J. Beven, & P. J. Stuyfzand (2013). Uncertainty estimation of end-member mixing using generalized likelihood uncertainty estimation (GLUE), applied in a lowland catchment. Water Resour. Res., 49, 4792–4806. doi:10.1002/wrcr.20341
-Delsman, J. R., K. R. M. Hu-a-ng, P. C. Vos, P. G. B. De Louw, G. H. P. Oude Essink, P.J. Stuyfzand & M. F. P. Bierkens, (2014). Paleo-modeling of coastal saltwater intrusion during the Holocene: an application to the Netherlands. Hydrol. Earth Sys. Sci., 18, 3891–3905. doi:10.5194/hess-18-3891-2014
- Delsman, J. R., M. J. Waterloo, M. Groen, J. Groen, & P. Stuyfzand (2014). Investigating summer flow paths in a Dutch agricultural field using high frequency direct measurements. J. Hydrol., 519, 3069–3085. doi: 10.1016/j.jhydrol.2014.10.058
- Delsman, J. R., P. Winters, A. Vandenbohede, L. Lebbe & G. H. P. Oude Essink. The value of diverse observations in conditioning a real-world field-scale groundwater flow and transport model. Water Resour. Res. (submitted).
- Hoogvliet et al., 2014. Methode voor het selecteren van lokale zoetwateroplossingen en het afwegen van hun effecten Fresh Water Options Optimizer’. Stowa rapportnummer 2014-43. KvK rapportnummer KvK141/2014. ISBN 978.90.5773.650.6
-Kooi H, Groen J. 2001. Offshore continuation of coastal groundwater systems; predictions using sharp-interface approximations and variable-density flow modelling. 246: 19–35
-Kooi H, Groen J, Leijnse A. 2000. Modes of seawater intrusion during transgressions. Water Resources Research 36 (12): 3581–3589 DOI: 10.1029/2000WR900243
- Paulissen, M.P.C.P. et al. (2011) Gevoeligheid van natuurgebieden voor interne verzilting op basis van aanwezige natuurtypen, Alterra rapportage 2161
- Oude Essink, G.H.P., 2001. Density-dependent groundwater flow; Salt water intrusion and Heat Transport. Lecture notes IHE, 136 p.
- Oude Essink, G.H.P. en Louw, P.G.B, 2006. Kwalitatieve beschouwing over de invloed van zoute kwel op de landbouw bij peilwijziging op het Lauwersmeer, TNO rapport 2006-U-R0152/A, 17 p.
- Oude Essink, G.H.P., Louw, de, P., Stevens, S., de Veen, B., de, Prevo, C., Marconi, V. en Goes, B. 2009, Meetcampagne naar het voorkomen van regenwaterlenzen in de Provincie Zeeland, 2007-U-R0925/A, 132p.
- Oude Essink, G.H.P. en J. Verkaik. 2010. Verzilting en verzoeting van het grondwater systeem in Nederland onder invloed van klimaatscenario’s, gebruikmakend van het Nationaal Hydrologisch Instrumentarium module Zoet-Zout. Deltares memo 1202273-000-BGS-005, Utrecht
- Oude Essink, G.H.P., E.S. van Baaren, and P.G.B. de Louw 2010, Effects of climate change on coastal groundwater systems: A modeling study in the Netherlands, Water Resour. Res., 46, W00F04, doi:10.1029/2009WR008719.
- Oude Essink, G.H.P., van Baaren, E.S., Zuurbier, K.G., Velstra, J., Veraart, J., Brouwer, W., Faneca Sànchez, M., Pauw, P.S., de Louw, P.G.B., Vreke, J., Schoevers, M., 2014. GO-FRESH: Valorisatie kansrijke oplossingen voor een robuuste zoetwatervoorziening, KvK 151/2014, ISBN EAN 978-94-92100-12-2, 84 p.
-Pauw, P.S., Van Baaren, E.S., Visser, M. De Louw, P.G.B., Oude Essink, G.H.P., 2015, Increasing a freshwater lens below a creek ridge using a controlled artificial recharge and drainage system: a case study in the Netherlands, Hydrogeology Journal. doi: 10.1007/s10040-015-1264-z
-Pauw, P.S., S. E. A. T. M. Van der Zee, A. Leijnse, J. R. Delsman, P. G. B. De Louw, W. J. De Lange & G. H. P. Oude Essink (2014). Low-resolution modelling of dense drainage networks in confining layers Groundwater. doi: 10.1111/gwat.12273
-Pauw, P.S., De Louw, P.G.B. and Oude Essink, G.H.P., 2012. Groundwater salinization in the Wadden Sea area of the Netherlands : quantifying the effects of climate change , sea-level rise and anthropogenic interferences. Netherlands Journal of Geosciences 91, 3.
- Post V.E.A., Van der Plicht H., Meijer H.A.J. 2003. The origin of brackish and saline groundwater in the coastal area of the Netherlands. Netherlands Journal of Geosciences - Geologie en Mijnbouw 82 (2): 133–147
- Schipper , P.N.M., Janssen , G.M.C.M. , Polman , N.B.P., Linderhof , V.G.M., van Bakel , P.J.T., Massop , H.T.L., Kselik , R.A.L., Oude Essink , G.H.P. en Stuyt , L.C.P.M. 2014. €ureyeopener 2.1: Zoetwatervoorziening Zuidwestelijke Delta en Rijnmond-Drechtsteden, Eindconcept, 71p.
- Schultz, B.: De waterbeheersing van droogmakerijen, PhD thesis, Faculty of Civil Engineering and Geosciences, Delft University of Technology, 506 pp., 1992.
- Stuyt, L.C.P.M., van Bakel, P.J.T., Delsman, J., Massop, H.T.L., Kselik, R.A.L., Paulissen, M.P.C.P., Oude Essink, G.H.P., Hoogvliet, M. en Schipper, P.N.M., 2012, Zoetwatervoorziening in het Hoogheemraadschap van Rijnland; Onderzoek met hulp van €ureyeopener 1.0, 93 p. Alterra-rapport 2439.
- Tolk, L. Zoetwater verhelderd; Maatregelen voor zoetwater zelfvoorzienendheid in beeld, KvK-rapportage CONCEPT, 2012.
- Velstra, J. Hoogmoed, M. en Groen, K. (2009) ) Inventarisatie maatregelen omtrent interne verzilting, Acacia, i.o.v. Leven met Water en STOWA.
- Vos, P.C., Bazelmans, J., Weerts, H.J.T., Van der Meulen, M.J., 2011. Atlas van Nederland in het Holoceen-Landschap en bewoning vanaf de laatste ijstijd tot nu. Amsterdam, 93 pp
- Vries, A., de, Vries I., de, Veraart J.A., Zwolsman G.J., Oude Essink, G.H.P., Baaren, E.S. van; Creusen, R. Buijtenhek, H.S. 2009. Vraag en aanbod van zoetwater in de Zuidwestelijk Delta, een verkenning. 79 p.
Websites:
Climate Proof Fresh Water Supply
GO-FRESH
zoetzout.deltares.nl
Deze Deltafact is opgesteld door Deltares op 25 mei 2012, laatst herzien september 2017
Auteurs: G. Oude Essink en P. de Louw
De Deltafact is mede gebaseerd op externe interviews en review van:
mevr. B. van der Wateren en dhr. J. van Rooden van het Hoogheemraadschap van Rijnland
Dhr. P. Schipper, Alterra
Dhr. F. Smits, Waternet
Interview op 25 april 2012 met mevr. B. van der Wateren en dhr. J. van Rooden van Hoogheemraadschap van Rijnland
Zout water is in Rijnland geen onbekend fenomeen. Zoute kwel komt vooral voor in diepe droogmakerijen, zoals de Haarlemmerpolder en Polder de Noordplas. Van oudsher wordt er gebruik gemaakt van een systeem van inlaten en uitlaten om het kwelwater weg te spoelen met zoet rivierwater en om zo de waterkwaliteit te verbeteren. Via het gemaal bij Gouda laat Rijnland zoet water (richtlijn 250 mg/l) uit de Hollandse IJssel het beheergebied in stromen. Op drie plaatsen wordt overtollig water het gebied weer uitgemalen. Rijnland heeft een maximale behoefte van 20 m3 per seconde, waarvan 3 m3 wordt gebruikt voor doorspoelen. De maatregel doorspoelen ligt voor de hand omdat het zoete water over het algemeen beschikbaar is, en het een goedkope maatregel is ( ca. €200.000 per jaar). Echter, problemen ontstaan in extreem droge periodes, wanneer er onvoldoende zoet water beschikbaar is door verzilting bij het inlaatpunt. De doorspoeling wordt dan gereduceerd. Verzilting vormt met name een bedreiging voor kwetsbare teelten (bollen, sierteelt) daar zij vallen onder categorie 3 en 4 van de verdringingsreeks en het eerst getroffen worden bij droogte. Bijzondere natuur, zoals,de Nieuwkoopse en Reeuwijkse Plassen (in categorie 1 van de verdringingsreeks) vragen ook zoet water.
Rijnland heeft recentelijk studies uitgevoerd naar het lokaal bestrijden van verzilting. Een maatregel hiervoor is het dichten van wellen. In de periode 2008 - 2011 is een experiment uitgevoerd in polder de Noordplas en de Haarlemmermeerpolder, waar sprake is van een oude kreekrug met een afsluitende laag, een profiel zonder afsluitende laag en een profiel met gaten in de afsluitende laag. Het blijkt echter dat door het afsluiten de kwel op andere plaatsen kan toenemen. De huidige technieken van dichten zijn ontoereikend. Een belangrijk geïdentificeerde kennisleemte is dan ook het mechanisme van opbarsten en het in beeld brengen hiervan. Meer kennis van de ondergrond is nodig om inzicht te krijgen in de oppervlakte waarover de grond kan opbarsten door drukveranderingen, zodat je handvatten kunt creëren om hier gericht op te sturen.
Een andere maatregel is peilopzet. Ook hiernaar is in de Noordplas onderzoek gedaan (TNO, 2004), waar bij sommige peilvakken wordt gekeken naar een opzet van maximaal 30 cm. Deze maatregel is opgenomen in het peilbesluit met als doel de diffuse kwel te reduceren. Om de peilopzet te realiseren moet het watersysteem worden heringericht met afsluitingen, stuwen en wijziging van afvoerrichting en moeten percelen worden gedraineerd om de ontwatering te verzorgen Er wordt verwacht dat de eerste resultaten rond 2016 getoond kunnen worden. Tegelijkertijd bestaat er weerstand bij de lokale stakeholders omdat ze bang zijn voor extra overlast in natte perioden.
Onderstaand figuur toont de verziltingsgevoeligheid in landgebruik (Rijnland 2009).
Referenties: